Vincent Mooren, geboren op 29 juli 1947, woonachtig in Roermond.
Hij verzorgde talloze optredens tijdens Bonte Avonden en het Cirque d’Hiver in zijn geboortestad Roermond, samen met zijn kompaan en vriend Bibi Bierbaum († 28 februari 2002).
Hij ontwikkelde een duidelijke voorkeur voor muziek, muziektheater en dans, mede gestimuleerd door zijn mentor en regisseur Hans Cremers, met wie hij meer dan veertig jaar samenwerkte.
Hij volgde privé-zang- en danslessen in Leverkusen (D) bij mevrouw Szabovski. Zijn bekendheid nam toe door zijn medewerking aan diverse carnavalsconcerten met het Limburgs Symphonie Orkest onder leiding van Lucas Vis en Wolfgang Trommer. Ook als old-jazz-zanger liet hij zijn sporen na bij diverse dixielandorkesten in de regio, met als hoogtepunt een jazz-sessie op een zondagmorgen in het Dorint-Hotel in Mönchengladbach met Chris Barber.
In de daaropvolgende jaren werden verschillende Bonte Avonden en Kindermiddagen op de planken gebracht in het pas geopende theaterhotel De Oranjerie, onder auspiciën van Sjtadsvastelaovesvereniging “D’n Uul”. Hierbij werkte hij samen met verschillende regisseurs en muzikaal verantwoordelijken, zoals Hans Cremers, Huub Graus, Jan Huyskens, Mia Creemers en Riet Hamers-Gubbels. De muziek was doorgaans in de voortreffelijke handen van de onvolprezen Naud Reyners.
In mei 1980 verleende hij zijn medewerking aan het eeuwfeest van het Koninklijk Roermonds Mannenkoor in de Oranjerie te Roermond. Daar speelde hij in de Roermondse opera-bouffe Schinderhannes de rol van de duivel Belzebub. Tegelijkertijd werkte hij mee aan de eerste LP-opname van deze plaatselijke komische opera. De productie stond onder leiding van Jan Theelen, met Jan Hupperts als muzikaal leider.
In 1987 werd de Schinderhannes-productie herhaald en vertolkte hij opnieuw de rol van Belzebub. Aan de vele latere uitvoeringen van deze opera heeft hij eveneens zijn medewerking verleend.
Zijn operettedebuut maakte hij in 1980 als Sigismund in Benatzky’s Im weißen Rössl, onder regie van Leo Decker. Met deze regisseur zou hij later nog in vele producties schitteren en aan verschillende tournees deelnemen.
Daarna volgden talrijke operette- en musicaloptredens bij diverse gezelschappen, op podia in Amsterdam, Hamburg, Düsseldorf, München, Bern, Antwerpen en Brussel.
In 1982 kreeg hij de rol van de duivel aangeboden in het nieuw geschreven muziektheaterstuk Symfonia Ruremondia, genaamd Eine Sjteelse Druimerie, van en door Roermondenaar Pierre Huyskens. Hij trad hierin op samen met het Venloos Symphonie Orkest onder leiding van dirigent Piet Kingma; de regie was in handen van Hans Cremers.
In de daaropvolgende jaren vertolkte hij verschillende rollen in lokale producties en uitvoeringen van het Opera- en Operettegezelschap Orpheus onder leiding van dirigent Peter Schnitzeler sr., evenals bij Operettekoor Eurydice, Schinderhannes, Bonte Avond, Cirque d’Hiver, Roermond 750 jaar stad (Waterspektakel Plons, uitgezonden door de AVRO regie Theo Ordeman), en De Maord van Meulebroak naar een idee van Jan Huyskens.
Daarnaast trad hij op in een twee-manshow met groot orkest, ballet, koor en diverse solisten: Bibi & Vincent neudige oet! ter gelegenheid van het 22-jarig bestaan van het duo Bibi & Vincent. De productie stond onder leiding van Hans Cremers, met presentatie door Pierre Huyskens.
Verder verleende hij regelmatig zijn medewerking aan speciale theatervoorstellingen voor de Bond van Oorlogsslachtoffers, De Zonnebloem en diverse seniorentehuizen. Dit alles was voor hem aanleiding zich semi-professioneel te gaan profileren. Hieronder volgt een beknopt overzicht daarvan:
Bij de Nederlandse Volksopera Maastricht kwamen de eerste buitenlandse optredens in beeld. In 1990/1991 speelde hij in Die Csárdásfürstin, met voorstellingen in Maastricht, Brussel en Amsterdam, als Leopold Maria-Fürst von und zu Lippert-Weylersheim, met Marij Volleberg als tegenspeelster. De regie was in handen van Frans Meewis, de muzikale leiding van Peter Serpenti.
Tijdens de bevrijdingsfeesten in 1995 verleende hij in Maastricht zijn medewerking aan de productie Hello Dolly! bij de Nederlandse Volksopera, waarin hij de rol van Rudy vertolkte. De muzikale leiding was in handen van André Présser, de regie opnieuw van Frans Meewis.
In datzelfde jaar speelde hij bij de Rheinische Operetten Bühne de rol van Tschekko in Gräfin Mariza en bij het Opera- en Operettegezelschap Orpheus in Roermond een aantal voorstellingen van Eine Nacht in Venedig, waarin hij de rol van Barbaruccio vertolkte.
Bij dit laatstgenoemde gezelschap speelde en zong hij ook de door hem geliefde rol van Enterich in Der Bettelstudent, een rol die hij enkele jaren eerder al had vertolkt bij een productie van het Maastrichts Operettekoor.
In het theaterseizoen 1995–1996 volgden Boccaccio en Eine Nacht in Venedig, waarna een grote tournee volgde met meer dan zestig voorstellingen van Die Fledermaus, uitgevoerd door de Staatsopera van Bydgoszcz uit Polen. Hierin vertolkte hij de komische rol van Frosch, in verschillende grote steden in Duitsland.
In 1997 volgden achttien voorstellingen van Der Vogelhändler.
In de zomer van 1997 was hij voor het eerst te gast in de grote Romeinse arena van Xanten (Duitsland), tijdens de Sommerfestspiele, met de Staatsopera van Łódź (Polen) in My Fair Lady. Op deze bijzondere locatie, met haar indrukwekkende ambiance, zou hij in de toekomst vaker optreden.
Op 26 december (tweede kerstdag) 1997 vond een grootse première plaats van My Fair Lady in Ludwigsburg (Duitsland), met meer dan 120 medewerkers, waarna nog tien voorstellingen volgden.
Het jaar werd feestelijk afgesloten met een groots gala tijdens de Silvesterparty in het Duitse Bad Bentheim, met het bekende toneelstuk Dinner for One — voor velen een begrip dankzij de televisieversie.
In 1998 stonden opnieuw diverse voorstellingen van het Opera- en Operettegezelschap Orpheus op het programma. In de operette Im weißen Rössl vertolkte hij wederom de rol van Sigismund, en een jaar later opnieuw de rol van Enterich in Der Bettelstudent.
Daarnaast werkte hij mee aan de grootse heropening van de vernieuwde Bonbonnière in Maastricht tijdens de Silvesterparty, waarin hij optrad als de verkalkte Grand Operette-diva Vincencia da Moore, op uitnodiging van het Maastrichts Salonorkest onder leiding van Jan Dols.
Het theaterseizoen 1999–2000 stond opnieuw in het teken van de musical, met een première op tweede kerstdag in Hamburg van My Fair Lady, in samenwerking met de Staatsopera van Łódź (Polen). Het seizoen werd afgesloten met een tournee van Eine Nacht in Venedig.
In het theaterseizoen 2001–2002 speelde hij de rol van Graf Bogumil in de operette Der Bettelstudent, in samenwerking met de Opera Nova uit Bydgoszcz (het vroegere Bromberg) in Polen. De voorstelling werd in augustus opgevoerd tijdens de Sommerfestspiele in Xanten, waarna een tournee door Duitsland volgde.
De première vond plaats op 3 maart in Ludwigsburg. Door deze productie kon hij tot zijn grote spijt niet aanwezig zijn bij de begrafenis van zijn vriend en theatercollega Ton (Bibi) Bierbaum, die op 28 februari 2002 overleed.
In mei 2002 stond alles in het teken van de eerder genoemde Roermondse opera-bouffe Schinderhannes, waarin hij ditmaal niet de rol van de duivel, maar die van heks Hiacynthe vertolkte — een rol die hij later nog meerdere keren zou spelen. Aansluitend speelde hij één van de gangsters in de klassieke musical Kiss Me, Kate van Samuel en Bella Spewack, met muziek van Cole Porter, in Düsseldorf.
Voor het theaterseizoen 2002–2003 werd hij gecontracteerd voor een tournee door Nederland en Duitsland met de operette Das Land des Lächelns van Franz Lehár. Hierin vertolkte hij de dolkomische rol van Obereunuch.
Tijdens deze tournee trad hij ook op in zijn geboorteplaats Roermond, waar hij — met door de regisseur toegestane aangepaste Remunjse teksten — de harten van het publiek veroverde.
In het theaterseizoen 2004 was hij te zien met drie rollen (Kutscher, Graf Botowski en Oberkellner) in Wienerblut van Johann Strauss, tijdens een intensieve tournee in Duitsland en tijdens de Sommerfestspiele in Xanten.
Op 16, 17 en 18 juli 2004, en op 23, 24 en 25 juli, vond een dubbelproductie plaats tijdens de Sommerfestspiele in het Romeinse amfitheater van Xanten. Hij was daar te zien in de operette Die Zirkusprinzessin en de musical Fiddler on the Roof (Anatevka).
Met deze laatste groots opgezette productie — met meer dan negentig medewerkers — trad hij ook op in Luxemburg tijdens het Festival de Wiltz, en ging hij op tournee naar onder andere Oostenrijk (Bregenz) en Zwitserland (Bern).
Het theaterseizoen 2005–2006 stond volledig in het teken van de operette Gräfin Mariza, die in diverse landen werd opgevoerd. Deze grootschalige tournee was een ware uitdaging, aangezien hij twee verschillende rollen (Tschekko en Penezek) afwisselend vertolkte. Dankzij het grote orkest, koor, ballet en de uitgebreide bezetting werd het een onvergetelijke ervaring.
Op 14 november 2006 startte het nieuwe theaterseizoen (2006–2007) met de heropname van de operette Das Land des Lächelns van Franz Lehár. Ook hier vertolkte hij opnieuw de rol van Obereunuch. De productie, van de Staatsopera van Łódź (Polen), ging later op tournee door verschillende steden in Duitsland, onder regie van Leo Decker.
Eind augustus 2007 was hij opnieuw te gast bij de Xantener Festspiele, ditmaal in Der Vogelhändler van Carl Zeller. Ook hier deed men een beroep op zijn veelzijdigheid: hij vertolkte er een dubbelrol (Prodekan en Dorfschulze Schneck).
Deze uitnodiging ontving hij via zijn agentuur Arena Theater GmbH, op verzoek van de Opera van Kiev (Oekraïne).
Het seizoen 2007–2008 werd geopend met Der Zarewitsch van Franz Lehár, waarna een tournee volgde met meer dan zestig voorstellingen, voornamelijk in Duitsland, maar ook met uitstapjes naar Oostenrijk, Zwitserland en Luxemburg.
Het jaar 2009 stond opnieuw in het teken van de opera-bouffe Schinderhannes in zijn geboortestad Roermond. Ook ditmaal vertolkte hij de rol van heks Hiacynthe in een grootse productie met meer dan honderd medewerkers.
In augustus van datzelfde jaar speelde hij opnieuw de rol van de seniele senator Barbaruccio in Eine Nacht in Venedig van Johann Strauss, tijdens de Sommerfestspiele in de arena van Xanten.
Na enkele grote en kleinere producties die nog volgden, besloot hij in 2013 te stoppen met al zijn theateractiviteiten en te gaan genieten van een welverdiend pensioen.